Tijdens een symposium over Israël stelde dr. C. P. de Boer dat er in de gereformeerde gezindte nog steeds een theologische onderstroom met een antisemitisch gedachtegoed bestaat.

Kerkbladen uit de tijd voor de Tweede Wereldoorlog laten zien dat ook in de reformatorische gezindte antisemitisme aan de orde van de dag was. Zo stond er in de Banier na de Kristallnacht in 1938 dat Joden door Gods oordeel getroffen werden vanwege hun zonden. In Terugblik, een studieblad van de SGP, werd beweerd dat Joden zelf verantwoordelijk waren voor antisemitisme en dat ze sluw, bedrieglijk, onbetrouwbaar, heerszuchtig en geldgierig waren. De uitspraken over de Joden waren theologisch onderbouwd, aldus dr. De Boer. Daarbij werd vooral een beroep gedaan op de tekst Mattheüs 27:25: „En al het volk, antwoordende, zeide: Zijn bloed kome over ons, en over onze kinderen.” Door dit te roepen, zouden de Joden een oordeel van God over zichzelf afgeroepen hebben.

Volgens ds De Boer leeft deze gedachte nog steeds onder een deel van reformatorisch Nederland. „We kunnen constateren dat er nog steeds een theologische onderstroom bestaat die dit gedachtegoed aanhangt en verdedigt. Dit betekent dat 75 jaar na Auschwitz een deel van onze achterban niet gebroken heeft met het denken van onze voorvaders in de periode voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog.”

Bron: RD